Het gebied, groot 15,6 hectare, is in het Natuurgebiedsplan Zeeland (2001) begrensd als nieuwe natuur in het natuurcompensatieprogramma Westerschelde.
Het streefbeeld voor het plangebied is een reliëfrijk, nat matig voedselrijk grasland overgaand in bloemrijk grasland met plaatselijk zoet tot licht brak water en opgaand struweel. Dit beeld refereert aan de situatie zoals die in het begin van de vorige eeuw heeft bestaan. Een kleinschalig landschap, waarin geleidelijke overgangen voorkomen. Op de lager gelegen delen langs de Vogelkreek komt op plaatsen met langdurige en rechtstreekse overstroming met kreek-water, zilverschoongrasland voor met een zilte inslag. Naast algemene dominerende grassoorten als Fiorin en Geknikte vossenstaart komen ook de bijzondere soorten: Slanke waterbies en Kruipend moerasscherm en kenmerkende zilte soorten als Moeraszoutgras, Melkkruid en Zilt torkruid voor. (foto: Torkruid )
Tevens komt op de laag gelegen delen die langdurig onder invloed staan van het grondwater, het zilverschoongrasland tot ontwikkeling. Het zilverschoongrasland gaat op de hogere, drogere plaatsen over in kamgrasweiden met kenmerkende soorten als Kam-gras, Madeliefje, Gewone rolklaver en Witte klaver. Op deze hogere plaatsen worden de kamgrasweiden afgewisseld met hier daar braam- en meidoornstruweel. Het water in de poelen is helder, zoet tot licht brak met een watervegetatie van Schedefonteinkruid, Zilte waterranonkel, Zittende en Gesteelde zannichellia. Langs de dijken die het plangebied omzomen komen soorten voor als Glanshaver, Gewone agrimonie, Dubbelkelk, Knol-boterbloem, Pastinaak en Wilde peen afgewisseld met Braam- en Sleedoornstruweel.
De vochtige tot droge graslanden zijn geschikt als weidevogelgebied. De zuidelijk gelegen vochtige graslanden zijn van belang voor kritische weidevogels van natte omstandigheden zoals onder ander de Tureluur. Steltlopers maken gedurende de trek graag gebruik van natte graslanden. De droge graslanden zijn van belang voor Patrijs, Scholekster en Veldleeuwerik.
De Vogel is één van de grootste Zeeuws Vlaamse kreekrestanten. Het gebied heeft een recreatieve functie. In de zomermaanden vindt er in de kreek volop watersport plaats. De hengelsport zorgt voor een markant verschijn-sel: aan de oevers zijn verschillende vissteigerhuisjes gebouwd. Ter plaatse van het plangebied is eveneens zo’n huisje gebouwd. De Vogel heeft aan de oostzijde een goed ontwikkelde lage oeverzone. De overstromingsgraslanden en de matig voedselrijke zoete graslanden zijn waardevol. Het achterliggende land is thans in landbouwkundig gebruik. In een smalle strook langs de oever van de Vogelkreek ligt het maaiveld lager dan 1.20 m beneden NAP. Ten zuiden hiervan ligt een hoge rug. Het maaiveld ligt hier op 0.10 tot 0.40 m boven NAP. In het gebied tussen de Vogeldijk en deze rug varieert de hoogte van 0.30 tot 1.10 m beneden NAP.
(foto: het bord bij het natuurgebied )
In de lage oeverzone langs de Vogelkreek komen in de periodiek overstromende graslanden bijzondere soorten voor als Slanke waterbies, Moeraszoutgras en Kruipend moerasscherm. Kruipend moerasscherm is een europees beschermde soort en valt onder de bescherming van de Habitatrichtlijn. Tevens komen hier soorten voor als Pinksterbloem, Slanke waterkers, Zomprus, Trosraaigras, Kamgras, Melkkruid, Zilt torkruid, Moeraszuring en Penningkruid. In het achterliggende bouwland zijn de natuurwaarden nihil.
De dagvlinders: Koninginnepage (Rode lijst, gevoelig), Groot koolwitje, Klein koolwitje, Klein geaderd witje, Boomblauwtje, Atalanta, Distelvlinder, Kleine vos, Dagpauwoog, Bont zandoogje, Argusvlinder en Oranje zandoogje zijn in de omgeving van het plangebied waargenomen.
(foto: Bont zandoogje )
In de omgeving van het plangebied zijn geen recente onderzoeken verricht naar het voorkomen van amfibieën. Volgens de lijst van het Ravon (1998) komen in de buurt van het plangebied de Bruine kikker, de Kleine water-salamander en de Gewone pad voor. Vanwege het brakke water in de kreek is het aantal voorkomende amfibie-en beperkt. Oudere literatuur vermeldt dat de Boomkikker eind vijftiger jaren nog voorkwam nabij het plangebied. In de jaren zeventig is er nabij Hengstdijk een Rugstreeppad waargenomen. Destijds kwamen soorten als Kleine wa-tersalamander, Gewone pad en de Bruine kikker eveneens voor
In het telgebied De Vogel, 195 hectare groot, zijn 791 broedparen van in totaal 59 soorten (Inventarisatie uit 1991, Provincie Zeeland) aangetroffen, waaronder 6 soorten die op de Rode lijst voorkomen. Het betrof hier de gevoelige soorten Grutto, Tureluur en Kluut, de kwetsbare soorten Patrijs en Rietzanger en de bedreigde soort Grote Karekiet. Naast deze Rode lijst soorten kwamen in die tijd nog enkele vrij zeldzame en tevens gevoelige soorten voor als Bruine Kiekendief, Blauwborst, Grasmus en Boerenzwaluw.
Het gebied Vogel-Zuid wordt vooral bezocht door diverse soorten ganzen, eenden en blauwe reigers. Ook lepelaars worden er af en toe waargenomen. (foto: Grutto's )
Volgens de atlas van de Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, et. al., 1992) komen in het Atlasblok waarin ook het plangebied ligt, minder algemene en zeldzame soorten voor als Tweekleurige bosspitsmuis, Waterspitsmuis (braakbal vondsten), Veldspitsmuis, Dwergspitsmuis, Rosse woelmuis, Ondergrondse woelmuis (braakbal vondst), Aardmuis en Dwergmuis. Twee van de bovenstaande soorten staan op de Rode Lijst van bedreigde zoogdieren in Nederland (Hollander, 1994), namelijk de Veldspitsmuis (gevoelige soort) en de Waterspitsmuis (kwetsbare soort). De Veldspitsmuis is één van de aandachtssoorten uit de provinciale nota soortenbeleid.
Volgens de Atlas van de Nederlandse Vleermuizen komen binnen dit Atlasblok drie soorten vleermuizen voor: de Gewone grootoorvleermuis, de Dwergvleermuis en de Laatvlieger. De Gewone grootoorvleermuis staat eveneens op de Rode lijst van de bedreigde zoogdieren en is aangemerkt als een gevoelige soort. Alle vleermuizen zijn europees beschermd en vallen onder de Habitatrichtlijn.
Een groot gedeelte van de tekst is afkomstig van Natuurontwikkeling Vogel-zuid opgesteld door de provincie. Het pdf document zelf bevat 31 pagina's en omschrijft o.a geologie, waterhuishouding, natuurdoelen, inrichting en beheer.
Klik hier om het pdf bestand te bekijken.